In deze les leren de kinderen hoe ze een spannend en griezelig verhaal kunnen schrijven. De kinderen brainstormen in groepjes en gaan later aan de slag met hun eigen verhaal. Daarbij leren de kinderen dat gedetailleerd schrijven het geheim is voor een spannend verhaal met een meeslepend slot.
Beeldend schrijven
Begin met het voorlezen van een stuk tekst uit een spannend boek. Vraag de kinderen om goed te luisteren.
- Wat is het voor soort tekst?
- Hoe merk je dat?
- Wat doet de schrijver?
Een voorbeeld van een geschikte tekst komt uit Dummie de Mummie van Tosca Menten:
Maar voor Rudie duurde een heel uur met drie mummies achter zijn rug een eeuwigheid. Terwijl zijn vrachtwagen bromde, luisterde hij met één oor naar verdachte geluiden achter hem. Hij was nog geen vijf minuten onderweg, toen het ging regenen. En niet zo’n beetje: het water kwam met bakken uit de hemel. Rudie tuurde door zijn voorruit en zag geen fluit. Toen begon het nog te onweren ook.
De eerste lichtflits schoot door de lucht toen Rudie net op de snelweg reed. Even later barstte het noodweer los.
(Bron: Dummie de Mummie en de gouden Scarabee/Van Goor)
Bespreek met de kinderen wat hen is opgevallen. Leg uit dat de schrijver heel beeldend schrijft. Hij gebruikt veel woorden om de situatie te beschrijven op allerlei manieren. Wat je hoort, ziet, voelt, etc.
Verdeel de kinderen in vijf groepen. Laat ieder groepje zoveel mogelijk woorden opschrijven die ze kunnen bedenken om iets te omschrijven. Geef ieder groepje hun eigen zintuig:
- Zicht: denk aan kleuren, groottes, vormen
- Gehoor: denk aan volume, toonhoogtes
- Reuk: denk aan geuren, intensiteit
- Smaak: denk aan smaken, hardheid
- Tast: denk aan temperatuur, structuur, materiaal
Bespreek met de kinderen de woorden die ze hebben opgeschreven. Geef voorbeelden van hoe je een gewone zin spannender kan maken met behulp van de woorden die ze hebben opgeschreven. Oefen dit samen met de kinderen.
Bijvoorbeeld: Ik hoorde een tik op de deur > Ik hoorde een harde tik op de grote, ijzeren deur.
Hang de A3 vellen op in de klas en geef aan dat de kinderen de woorden kunnen gebruiken om hun verhaal spannend te maken.
Verder schrijven? Schrijf en bouw je eigen griezelverhaal.
Locatie/persoon/attribuut
Schrijf deze drie woorden op het bord en bedenk samen met de klas bij iedere categorie minstens 8 spannende woorden. Geen inspiratie? Dan zijn hier wat ideeën:
- Locatie: Piratenschip, spookhuis, bos, gevangenis, verlaten stad.
- Persoon: Vampier, monster, heks, tovenaar, spook.
- Attribuut: Zwaard, schatkist, toverdrankje, toverboek, een magisch…
Laat de kinderen van iedere categorie één woord kiezen. Deze drie woorden móéten ze gebruiken in hun eigen griezelverhaal. Daarna kunnen de kinderen aan de slag. Herinner ze eraan dat ze er goed over nadenken hoe ze hun lezers iets kunnen laten zien, horen, ruiken, proeven of voelen.
Loop rond als de kinderen aan het schrijven zijn en geef waar nodig aanwijzingen hoe ze hun verhaal meer beeldend kunnen maken.
Materiaal
- vijf A3 vellen
- schrijfpapier en pen/potlood
Meer tips? Kijk op Schrijfvis.
